top of page

Arie Bos –
‘Bewustzijn, hersenen en vrije wil’

Arie Bos

Interview door Frans Kusse

Op een milde en donkere herfstmiddag in november 2023 had ik een afspraak met oud-huisarts en auteur Arie Bos in zijn prachtige, authentieke boerderij aan de rand van Amsterdam. Het is altijd mooi om mensen te ontmoeten in hun eigen omgeving. In een opkamer in de boerderij, omgebouwd tot studeerkamer, hadden we dit filosofische gesprek.


Arie Bos heb ik lang geleden leren kennen als een bevlogen huisarts die altijd klaar stond voor zijn patiënten en alle therapieën onderzocht om hen te helpen bij hun helingsproces.
 

Hij werd huisarts in een roerige tijd. AIDS deed zijn intrede in Amsterdam en Arie heeft menig patiënt begeleid die aan deze destijds dodel!ke ziekte leed. Het schrijven zit Arie in zij!n bloed en zijn eerste boek ging dan ook over AIDS.
 

Naast zijn praktijk hield hij zich ‘s avonds bezig met het bestuderen van de wetenschap van de menselijke geest. In de tijd dat de meeste mensen naar de televisie keken, heeft hij enige boeken geschreven die veel impact hebben gehad in de integrale wereld bij mensen die verder wilden en konden kijken dan de materialistische benadering van bewustzijn (‘Wij zijn ons brein.’).

Figuur 1. De piramidebaan ter hoogte
van het ruggenmerg. Het interneuron
inhibeert door middel van GABA.

Wat voor wezens zijn wij eigenlijk?

‘Toen ik geneeskunde studeerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam – ik was tweedejaars en lag in de pauze in de zon een boterham te eten – kwam er een meisje naar me toe die een tweedejaars psychologiestudente bleek te zijn. Zij vertelde dat ze voor haar studie mensen moest interviewen met de vraag waarom ze waren gaan studeren wat ze studeerden. En tot mijn eigen verbazing hoorde ik mezelf antwoorden: ‘Omdat ik wil weten wat voor wezens wij eigenlijk zijn.’ Terwijl hét antwoord natuurlijk zou moeten zijn: ‘Ik wil zo graag zieke mensen helpen.’ Dat wilde ik ook wel maar dit kwam er zomaar uit. Daar had ik nog niet echt op die manier over nagedacht maar dat is wel een leidend thema in mijn leven gebleven. De medische opleiding – noem het maar geen studie – bevredigde deze vraag niet. Dat soort vragen komt totaal niet aan de orde.’

Was dit de eerste keer dat deze vraag bij jou bovenkwam?

 

‘Ik ben gereformeerd opgevoed. Daar speelde die vraag niet. Binnen de godsdienst worden de dingen gewoon geaccepteerd zoals ze zijn. ‘Zo is het nu eenmaal.’ Je moet je daaraan houden. En ook tijdens de verdere studie zakte deze vraag weer weg. Ik was bezig met studeren … 

 

Het kwam wel eens op zo gauw je met dood en leven bezig bent. Dan ga je je dat wel weer afvragen: wat doen wij hier eigenlijk? Al in het eerste jaar als je bij pathologie merkt wat er allemaal mis kan gaan in je lijf. Dan vraag je je af: hoe is het in godsnaam mogelijk dat het allemaal goed gaat? Dat was een van de vragen die ook niet beantwoord werden en die hier wel mee te maken heeft. Wat is het leven op aarde? Hoe kan dat eigenlijk? En als je dan doordenkt, komt de vraag: ‘Hoe is het überhaupt mogelijk dat er iets is?’ Dus het wordt steeds groter en dan moet je je toch weer beperken. Anders moet je je met de oerknal gaan bezighouden.’

Antroposofie

‘Die vraag kwam terug toen ik via Reiny, mijn vrouw, met antroposofie in aanraking kwam. Zij liep stage op een Vrije School en ik kwam in contact met de leraren. Daar kreeg ik het idee van ‘misschien kan ik hier dan toch dichter bij een antwoord komen op deze vraag’. De antroposofie heeft mij veel meer geïnteresseerd gemaakt in de wetenschap dan ik daarvoor was. Wat mij opviel was het cynisme onder mijn huisartscollega’s – wellicht een methode om je te harden tegen de narigheid die je tegenkwam – en de positieve stemming die ik bij de antroposofische artsen tegenkwam. Er werd niet geroddeld en juist uitgewisseld over wat iemand heel goed kon. Ik vond het heel bijzonder.

Ik zag dat ze allemaal van die flesjes hadden, pilletjes en dergelijke. Mijn houding was juist om mensen zoveel mogelijk buiten het medische circuit te houden, want daar worden ze zelden beter van, tenzij ze ernstig ziek zijn en het absoluut nodig hebben. Maar dat je ook voor kleine kwalen met medicijnen gaat zaaien vond ik eigenlijk belachelijk. Totdat ik begreep dat de gewone geneeskunde werkt met dingen tégen iets en dit waren allemaal middelen vóór iets. Toen snapte ik dat het zinnig zou kunnen zijn.

Om een lang verhaal kort te maken: ik raakte geïnteresseerd in antroposofische geneeskunde. Antroposofisch arts Robert Gorter hield er een serie lezingen over en na deze lezingen ben ik op hem afgestapt om te vragen of ik eens zou mogen komen kijken in zijn praktijk. Ik was al huisarts in een gezondheidscentrum in Amsterdam Osdorp en nam een dag in de week vrij om met hem mee te lopen. Ik was erg onder de indruk van wat daar gebeurde en zo ben ik in die gedachtewereld gekomen.’

Evolutieleer en spiritualiteit – zijn wij ons brein?

‘Om te begrijpen wat voor wezens wij zijn, zijn er paar dingen van belang: de evolutieleer – zijn wij gewoon onbehaarde apen? – maar hoe zit het dan met de spiritualiteit en is dat ook evolutionair ontwikkeld? Het zou best wel kunnen dat dieren heel spiritueel zijn. En zijn we dan helemaal biologisch bepaald of is er nog iets anders in ons wat ons drijft? Voor Medisch Contact heb ik zo’n twintig jaar geleden een stukje geschreven over de neurowetenschappen, namelijk dat die het idee doen postvatten dat wij onze hersenen zijn. Dat werd toen niet geplaatst want ‘dat zou geen neurowetenschapper zeggen’. De wetenschappelijke redacteur belde mij erover om me te zeggen dat het een onzinnige beschuldiging was.

De zaterdag na dit telefoongesprek stond er in Trouw een artikel van Dick Swaab: ‘Wij zijn onze hersenen’. Toen wist ik dat ik iets te pakken had. Ik geloofde er geen snars van dat wij ons brein zijn. Ik denk dat wij ons brein gebruiken.

Maar zijn er genoeg redenen om dat te denken? Daarop ben ik vreselijk gaan studeren, zowel in de evolutietheorie, als in wat genen eigenlijk betekenen, of die alles bepalen of dat die soepeltjes zijn, plastisch, zeg maar. Nou, dat blijken ze te zijn en onze hersenen blijken ook plastisch te zijn. Die veranderen wij zelf! Ik heb daar uitsluitend wetenschappelijke literatuur voor gebruikt en daar ben ik mee bezig gebleven, jarenlang.’

Een wiskundestudent met nauwelijks hersenen en verwaarloosde kinderen

‘Wat een omslag is geweest was een interview op de televisie van Paul Witteman met Christina van Broekhoven, een wereldberoemde, Belgische neurowetenschapper. Paul Witteman liet een hersenscan zien van een geniale wiskundestudent die nauwelijks hersenen bleek te hebben omdat hij een inwendige hydrocephalus had. Toen dacht ik: ja, hier hebben we toch iets te pakken. Als wij onze hersenen zouden zijn, dan zou hij geen IQ van 127 kunnen hebben en een nog hoger verbaal IQ , en volkomen normaal kunnen functioneren. Hij was uiterst intelligent. Christine van Broekhoven kende het voorbeeld en zei dat ze niet wisten hoe dat kon. Want geen enkele neurowetenschapper heeft kunnen verklaren hoe bewustzijn geproduceerd zou moeten worden door de hersenen.

Terwijl, andersom, het wel heel duidelijk is dat het bewustzijn ervoor zorgt dat er voortdurend veranderingen optreden, wat wij de plasticiteit van de hersenen noemen.

En dan is er nog een voorbeeld. Als je kleine kinderen zorgvuldig verwaarloost, dan krijgen ze een microcefalie en raken ze geretardeerd. En als je hen voor hun 5e jaar alsnog opneemt in een gezin en gewoon opvoedt, dan kan het allemaal goed komen.’

 

 

Bewustzijn maakt gebruik van de hersenen

‘Plasticiteit van de hersenen is volkomen geaccepteerd door de neurowetenschappers, maar niet dat het bewustzijn daarop inwerkt. Natuurkundig kan dat namelijk niet op basis van de eerste en tweede wet van de thermodynamica. Je kan niet materie over laten gaan in iets dat niet bestaat en bewustzijn bestaat volgens hen niet. Dat is niet fysiek te beschrijven. De wet van behoud van energie wordt daarmee in de weg gezeten.


Kwantumfysici daarentegen snappen dat wel en ik merk dat behandelaars het veel breder zien dan de meeste wetenschappers. Behandelaars zijn over het  algemeen veel gevoeliger voor het idee dat het bewustzijn gebruikmaakt van de hersenen.’

Vrije wil

Als je uitgaat van het concept dat wij de hersenen zijn, zoals prof. Dick Swaab beweert, dan zouden we ook geen vrije wil hebben. De hersenen regelen dan alles en zij reageren, en niet ‘wij’. Dick Swaab vertelde tijdens een lezing over het ‘homo-kwabje’ dat hij had ontdekt en hoe die ontdekking de woede had opgeroepen van de homobeweging. Er werd zelfs een berg mest in zijn tuin gekieperd. Hier maakte Swaab zich boos over. Arie Bos, die bij die lezing aanwezig was, stelde hem toen de vraag: ‘Maar als wij geen vrije wil hebben kunnen ze daar toch niets aan doen?’ Waarop Swaab antwoordde dat we wel een beetje vrije wil hebben …

Dementie, amyloïde plaques en slaap

In ons gesprek komen we op het onderwerp dementie. In de Verenigde Staten is dat een ware epidemie geworden en de cijfers tonen aan dat de toename van dementie volgt op de toename van obesitas en diabetes type-2. Deze vorm van dementie wordt daarom ook wel diabetes type-3 genoemd. De vorming van plaques door de neerslag van amyloïde speelt daarbij een belangrijke rol. De te grote intake van suiker en koolhydraten blijkt daar invloed op te hebben.

bestaat en bewustzijn bestaat volgens hen niet. Dat is niet fysiek te beschrijven. De wet van behoud van energie wordt daarmee in de weg gezeten.

‘Ik had natuurlijk Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, gelezen en die heeft van alles over de hersenen gezegd waarvan ik dacht: ‘Nou, nou, klopt dat nou wel.’ Hij zei bijvoorbeeld dat je overdag een stof aanmaakt die slaapdruk geeft en die wordt weggewerkt als je eenmaal inslaapt. Daar had ik nog nooit van gehoord. Maar het blijkt wel waar te zijn. Adenosine heet die stof. Die wordt overdag aangemaakt als je bij volle bewustzijn bent en ’s nachts wordt het weer weggewerkt. Dat had Steiner honderd jaar geleden al gezegd en nu pas wordt het bekend.’

 

Synapsen, plasticiteit en de inhiberende rol van de hersenen

‘Steiner noemde, ook honderd jaar geleden, dat de ‘Unterbrechungen’ in de zenuwen, oftewel de synapsen, dat die ervoor zorgen dat wij van onze hersenen gebruik kunnen maken. Nou, dat is zo: die zorgen ervoor dat de hersenen plastisch zijn. Ik werd steeds meer geïnteresseerd.

 

Waar ik steeds meer achter kwam, en dat is een onderwerp dat ik graag bespreek tijdens mijn lezingen, is dat de hersenen weliswaar bewustzijn faciliteren maar dat ze vooral remmen, inhiberen.

 

Steiner zei over de motorische zenuwen: ‘Die zetten helemaal geen beweging aan de gang. Om te kunnen bewegen moet je de beweging kunnen waarnemen.’ Dat is de propiocepsis. Er blijken een paar gevallen te zijn van mensen bij wie de propiocepsis is uitgevallen: of ze kunnen helemaal niet meer bewegen en zijn dus verlamd terwijl er met de motorische tractus niets mis is. Of ze bewegen als een kip zonder kop en lopen alle kanten uit. En een kip zonder kop loopt nog behoorlijk gecoördineerd maar loopt overal tegenop omdat-ie niet kan zien waar-ie loopt.

 

De beweging komt dus vanuit het lijf, ook bij ons, maar we houden dat tegen vanuit onze motorische tractus. Want de motorische zenuwen werken vooral inhiberend (Figuur 1).

 

De motorische en sensibele cortex liggen tegenover elkaar in de hersenen en die zenuwen gaan allemaal het ruggenmerg in. Vanuit het ruggenmerg wordt een alfa-neuron gestimuleerd en dat stimuleert dan weer de spieren. Maar die alfa-neuronen kunnen het ook zelf en dat noemen we reflexen.

 

Alles wat er uit de motorische cortex komt, stimuleert vooral interneuronen die GABA produceren oftewel die zenuwen inhiberen. Steiner had dus gelijk.’

Hersenen, controle en vrije wil


‘Dus de impuls, het bewegen, maar ongecoördineerd, komt vanuit het lijf en de motorische zenuw zorgt voor het coördineren ervan. Het inhiberende zorgt voor de controle, de beheersing, en dat heeft ook alles met de vrije wil te maken. Want de vrije wil is niet dat je maar doet wat je wil, wat er in je opkomt, maar dat je je weet te beheersen. Dat je gecontroleerd de dingen kunt doen. Bijvoorbeeld, als je moet plassen zorgt het ervoor dat je niet meteen gaat plassen. Dat is een eenvoudig voorbeeld maar dat geldt ook voor de hogere functies, tot aan de morele sfeer toe.

 

We moeten ons regelmatig tegenhouden. Dus niet van ‘Jongens, laat je toch gaan. Dat is toch het beste …’ Nee, het is voor mensen heel belangrijk dat ze ook dingen tegen kunnen houden.

 

Voor de geboorte wordt er nog geen GABA aangemaakt en wordt er nog niet geïnhibeerd. Bij de geboorte is er opeens een enorme omslag in het lichaam en vanaf dat moment worden de inhiberende interneuronen aangemaakt. Baby’s bewegen nog ongecoördineerd en allerlei reflexen vanuit de eerdere evolutie zijn er nog, zoals lopen en zwemmen.

Mensen hebben de meeste inhiberende neuronen en hebben de meeste spiegelneuronen als je in de evolutie kijkt, vergeleken met dieren. En dat heeft weer te maken met de vraag: ‘Wat zijn wij nou voor wezens’. Er is een rare kloof tussen de mensen- en de dierenwereld.’

 

 

 

 

 

 

Verschillen tussen linker- en rechterhersenhelft

 

‘Iain McGilchrist is een Engelse psychiater die twee boeken heeft geschreven. Een ervan, The Master and his Emissary (De meester en zijn knecht), gaat over de linker- en rechterhersenhelft. Hij maakt heel duidelijk hoe verschillend die in elkaar zitten – dat kun je ook macroscopisch zien – en dat ze verschillende taken hebben. Dat is ook evolutionair begonnen. De linkerhersenhelft houdt zich bezig met het overleven door voedsel te zoeken en daarop te focussen. Eventueel door te manipuleren waardoor je voedsel tevoorschijn kunt roepen, zoals sommige dieren kunnen door bijvoorbeeld werktuigen te gebruiken. En de rechterhersenhelft heeft de bedoeling om de omgeving in de gaten te houden, het geheel. Die helpt ons om organisch iets te begrijpen, want ook dat is van belang om te overleven. Via een heleboel stappen kun je concluderen dat de linkerhersenhelft ervoor zorgt dat wij reductionistisch-mechanistisch kunnen denken en de rechterhersenhelft zorgt ervoor dat je holistisch kunt denken en dingen mogelijk kunt achten die je niet meteen bewezen hebt gezien.

 

De linkerhersenhelft is nu toevallig de verbale hersenhelft. Die heeft het ‘gewonnen’ en zeker in de wetenschap.

 

In onze westerse cultuur vooral heeft de linkerhersenhelft de overhand gekregen. De rechterhersenhelft gebruikt diezelfde gebieden voor muziek, voor de prosodie, de manier waarop je iets zegt. Mensen bij wie die rechterhersenhelft niet goed werkt, snappen niets van poëzie, muziek, ironie en humor. Dus alles waarbij iets niet letterlijk gezegd wordt.’

Hersenhelften en inhibitie

‘De linkerhersenhelft houdt dingen tegen die niet waar te nemen zijn. Zo zou je het eigenlijk moeten zeggen: de linkerhersenhelft inhibeert de rechterhersenhelft. Andersom is het trouwens ook een beetje zo, maar zeker in de westerse cultuur is die linkerhersenhelft zo de baas geworden dat die flink inhibeert. Jill Bolte Taylor, hoogleraar neuroanatomie, kreeg een bloeding in haar linkerhersenhelft. En toen de linkerhersenhelft zijn mond hield – die praat overal doorheen – kreeg zij een spirituele ervaring. Zij kon het geheel zien en zag hoe alles verbonden is. Maar door het uitvallen van de linkerhersenhelft kon zij zelfs haar telefoon niet gebruiken want die cijfers zeiden haar niets.

 

De rechterhersenhelft is degene die altijd nieuwe dingen ziet. En als die eraan gewend is, schuift die dat door naar de linkerhersenhelft. Want de linkerhersenhelft is zo van: ‘O, dat ken ik al.’ Rupert Sheldrake noemt dat nothing but-erism. Hiermee begrijp je hoe we zo mechanistisch zijn gaan denken.’

Hersendood en orgaandonatie

‘In een heel recent boek, Erasing death, beschrijft Sam Parnia hoe hij mensen met een hartstilstand weer heeft bijgebracht. Parnia is niet iemand die na vijf minuten denkt ‘nou heeft het geen zin meer’ maar die een uur doorgaat, omdat hij mechanische hartmassage geeft. Met de hand hou je het niet zo lang vol. En die mensen lopen toch weer gewoon het ziekenhuis uit.

 

Hij houdt niet veel orgaandonoren over want ‘hersendood’ komt bij hem niet zo gauw voor. Sam Parnia heeft heel veel verhalen van mensen die weer bijgekomen zijn met een bijna-dood-ervaring. Hij verklaart dat door het feit dat de hersenen hun inhibitie niet hebben uitgeoefend. Dus ze hebben zicht gekregen op de echte realiteit.

 

De vraagt rijst daarbij of hersendood ‘dood’ is of dat het alleen een prognose is. Net zoals die kip zonder kop. Die is ook nog niet dood. Een dode kan niet rennen.’

 

Terminale helderheid en savants

‘Zo ben ik ook andere fenomenen gaan begrijpen, zoals terminale helderheid, een plotselinge helderheid vlak voor het sterven bij mensen bij wie de hersenen helemaal niet meer functioneren. En savants (mensen die bijzondere eigenschappen vertonen op één gebied terwijl zij verder als autistisch of verstandelijk gehandicapt gediagnosticeerd worden, red.) bij wie altijd iets mis is aan hun linkerhersenhelft. Dus die linkerhersenhelft onderdrukt de boel niet meer zo. Dan hebben ze ook opeens toegang tot kennis die jij en ik niet hebben, namelijk antwoorden op moeilijke sommen die ze voor zich zien als een landschap of ze kijken een keer rond in een kathedraal, gaan naar huis en tekenen dat helemaal na.’

 

‘In zijn functioneren scheren de hersenen langs de dood.’

‘Ineens begon ik die dingen te snappen. Ons geheugen wordt natuurlijk ook geïnhibeerd en dat gebeurt waarschijnlijk om ons te beschermen tegen te veel prikkels en te veel informatie.

 

Steiner zei: ‘In zijn functioneren scheren de hersenen langs de dood.’ Ik dacht: ‘Wat bedoelt hij daar nou mee?’ Nou, alle dierlijke cellen zijn buiten hun celwand negatief en van binnen positief geladen. En wat gebeurt er als ze doodgaan? Dan wordt die polarisatie opgeheven. Wat doen zenuwen als ze functioneren? Die depolariseren. Die doen precies hetzelfde als stervende cellen. Alleen wordt het achter die depolarisatiegolf weer hersteld. Dus ze hebben een soort bijna-dood-ervaring, zou je kunnen zeggen.

 

Dus inhibitie zorgt ervoor dat je geen excitotoxiciteit krijgt, want als een zenuw te veel geprikkeld wordt dan gaat die niet bijna-dood maar dan gaat die echt dood. En dat wordt door die inhibitie voorkomen.

 

Het zicht op de echte werkelijkheid word je niet gegund door onze hersenen

‘Kleine kinderen zijn nog aan het begin van het inhiberen en die kunnen zich heel vaak nog vorige levens herinneren of zelfs de tijd tussen de levens. Zo had ik een patiente en die vertelde over haar zoontje die op haar kroop toen ze op de bank lag en haar vertelde: ‘Weet je, toen ik nog niet bij jullie was toen kwam ik opa tegen (die hij nooit gekend had, want die was net overleden voordat hij geboren werd) en die zei: ‘Je moet door die deur gaan want dan kom je bij hele lieve ouders.’ Er zijn heel veel boeken van kinderen die nog van vorige levens weten en waarvan nagegaan kon worden dat de feiten die ze vertellen bleken te kloppen. Bijvoorbeeld een kind dat de naam van zijn moordenaar wist.

 

 

Deze inhibitie vind ik het meest interessant van waar ik me nu mee bezig hou, omdat je nu ineens snapt dat je niet het zicht op de echte werkelijkheid wordt gegund door onze hersenen, normaal gesproken. Vroeger vond ik die spiegelneuronen waanzinnig interessant, omdat je die nodig hebt voor je empathie, nu richt ik me meer op die inhibitie.

Wetenschap en waarden


‘In het boek Bewustzijn, hersenen en vrije wil ga ik hier allemaal dieper op in. In dit boek wordt overigens niet gesproken over de ideeën van Rudolf Steiner en wordt alleen gebruikgemaakt van kennis vanuit de wetenschappelijke literatuur. Overigens zei Rudolf Steiner: ‘Je moet me niet geloven maar zelf nagaan.’ Dat is wetenschap.

 

Wetenschap zelf levert namelijk geen waarden. Wetenschap is in principe waardevrij en dat levert zodanige inzichten dat je er zelf waarden aan kunt verbinden.

 

Helaas geven veel wetenschappers hun eigen mening als een wetenschappelijk feit. In veel wetenschapskaternen wordt er bijvoorbeeld van uitgegaan dat het leven op zich geen doel heeft. Ze horen echter alleen zodanig feitenmateriaal te brengen dat mensen er zelf een eigen mening over kunnen vormen zonder beïnvloeding van de mening van de wetenschapper.’

 

Het boek van Arie Bos Bewustzijn, hersenen en vrije wil is gratis te downloaden via: https://www.bolkscompanions.​

Voorbeelden van hoe herinneringen worden doorgegeven zonder hersencellen

 

Bijvoorbeeld de platworm, een zeeworm, kun je in stukjes knippen en die groeien dan weer aan tot een volledige platworm. Die worm heeft een hoofd met ganglia en je kunt die worm leren de snelste weg door een doolhof te vinden. Als je dat hoofd eraf knipt, groeit er een nieuw hoofd aan en daarmee weet die worm opnieuw die snelste weg te vinden.

 

Bij een vlinder gebeurt iets dergelijks. Als een rups heeft geleerd een bepaalde geur te vermijden weet de vlinder ook die geur te vermijden terwijl in het popstadium van die rups alle cellen kapotgaan voordat er een vlinder ontstaat.

Kwantumfysica en natuurwetten

George Ellis, een van de beroemdste kwantumfysici van dit moment, zei dat kwantumfysica geen enkele natuurwet geweld aan doet door te denken dat bewustzijn invloed heeft op de materie, namelijk de hersenen. Hij noemt dat downward causation. Deeltjes bestaan niet in zijn visie.

Deeltjes zijn zelf ook informatie.

 Bron: TIG – tijdschrift voor integrale geneeskunde, jaargang 39, nummer 1, 2024

bottom of page